De evangelist Vincent van Gogh

Datum
Onderwerp

Onlangs heb ik het boek van Henk de Jong over de invloed van de ´navolging van Christus´ van Thomas a Kempis op Vincent van Gogh gelezen. Daarin wordt wat dieper ingegaan op de periode dat hij als evangelist was aangesteld in België onder de mijnwerkers van de steenkolenmijnen bij Wasmes. Als je leest hoe hij te werk ging, kom je tot de conclusie dat hij zijn hele ziel en zaligheid er in gooide. Op zijn bezoeken kwam hij veel ellende tegen onder de bevolking. Dit deed hem besluiten bijna al zijn kleren weg te geven en ook zijn geld was naar de armen gegaan. Daarnaast was hij mee de mijn ingegaan, zo een zevenhonderd meter onder de grond, en had zich verbaasd over het soort werk, de kinderarbeid, en de paarden die daar waren die nooit het daglicht zagen. Ds. David Bonte die in het aangrenzende dorp Warquinies als predikant werkzaam was schrijft, ´zijn godsdienstige gevoelens waren heel sterk en hij wilde op de meest absolute wijze gehoorzamen aan de woorden van Jezus Christus.´

Vincent was volgens dezelfde predikant gegrepen door het ideaal van zelfverloochening, maar ging daar soms wel te ver in zodat het voor anderen en met name het Comité door wie hij was aangesteld en de kerkenraadsleden van Wasmes niet te begrijpen was. Deze laatsten hadden hun verontrusting uitgesproken over zijn functioneren. Het was te onconventioneel en hij had schijnbaar niet de gave van het woord volgens een rapport van het Comité. Na een proeftijd van enkel maanden werd hij ontslagen. De Jong schrijft daarover, ´voor Vincent moet dit een uiterst bittere ervaring zijn geweest. De zoveelste mislukking kon hij op zijn lijst bijschrijven. Uiterst wrang is dat men ondanks zijn zeer loffelijke inzet tot de beslissing kwam hem af te wijzen met als argument dat hij op het punt van de verkondiging tekortschoot. Over het verzuimen van zijn taak lezen wij niets.´ De Jong vervolgd met, ´het heeft altijd verbazing gewekt dat Vincent, die in zijn brieven blijk geeft zijn gedachten zeer goed onder woorden te kunnen brengen, op het punt van de verkondiging een onvoldoende kreeg.´ Vervolgens komt de Jong met wat overwegingen waarin het fout gegaan zou kunnen zijn, uiteindelijk vond men hem vreemd en wist men niet wat men met hem aan moest. Dan eindigt hij hierover met, ´triest is echter dat Vincent zo weinig tijd kreeg om zich te bewijzen en door zijn enorme inzet vastliep. Hij kreeg als evangelist zijn ontslag omdat hij letterlijk Jezus´ boodschap in praktijk probeerde te brengen.´

Het zal er ongetwijfeld bij Vincent op bepaalde gebieden aan geschort hebben. Mogelijk heb ik hierover te weinig gelezen om een helder inzicht te krijgen in waar het in schortte en Henk de Jong doet een aantal gooien naar wat het werkelijk geweest moet zijn. Slechts minder goed spreken kan toch niet de reden zijn geweest. Gezien zijn opoffering en bezoeken van de mensen moet hij goed contact hebben gemaakt met de mijnwerkers en zou hem dat toch een stuk krediet hebben moeten geven. Die had hij in ieder geval niet bij de kerkenraad, die kwam wel heel snel tot de beslissing niet verder met hem te willen. Dat heeft er voor gezorgd dat Vincent gedesillusioneerd vertrok en dat hij sceptisch was geworden ten aanzien van adviezen die hem werden gegeven.

Later schrijft Vincent aan zijn broer Theo een brief. Je leest daarin als het ware zijn reflectie op een bepaald denken in de kerkelijke wereld. Vincent schrijft, ´Je moet weten dat het met evangelisten net zo is als met kunstenaars. Er bestaat een oude academische, vaak verfoeilijke, tirannieke school, de gruwel der verwoesting, enfin, mannen die als het ware een wapenrusting, een stalen harnas dragen van vooroordelen en conventies. Zij zijn het die de leiding hebben, over plaatsen beschikken en met veel omhaal van woorden proberen hun protegés daar te behouden en de onbevangen mens daarvan uit te sluiten.´ Even later komt hij terug op zijn positie van evangelist en hoe hij er uit zag. Daarvan had hij aan Theo had geschreven dat hij toegaf dat het shocking was, maar dat dat ook met geldnood en armoede had te maken. Hij schrijft dan, ´Nu, een van de oorzaken waardoor ik geen vaste plaats heb, waarom ik al jaren geen vast plaats heb, is eenvoudigweg dat ik andere ideeën heb dan de heren die de plaatsen geven aan figuren die zo denken als zij. Dat is niet gewoon een kwestie van uiterlijk, zoals men mij schijnheilig heeft verweten, het is een serieuze kwestie, dat verzeker ik je.´

Eigenlijk wil ik het bij de bespiegelingen van Vincent van Gogh laten. Toch wil ik nog wat toevoegen. Vincent van Gogh dacht anders dan het establishment in de kerk, maar handelde vanuit het evangelie. Na de deceptie in de kerk is hij de richting van de kunst opgegaan. Als je zijn religieuze gevoelens daarna leest, zijn ze uiteindelijk op de achtergrond terecht gekomen, maar heeft hij zijn geloof niet verloren. Zijn leven heeft echter wel een draai gekregen die niet te snappen valt in relatie tot het geloof dat hij schijnbaar toch, al was het op de achtergrond geraakt, behouden heeft. Zijn overwegingen schetsen een beeld dat de kerk voor zo velen een onmogelijke plaats is geworden, terwijl ze toch een goede boodschap heeft, die van liefde, van acceptatie van mensen die tekort schieten, van een goede boodschap die ieder mag horen.

Nico Catsburg